‘Het is heel anders dan 20 jaar geleden’

Jos en Wilma Derks-Peters – De Bankhoeve Varkenshouders in Leur
Jos en Wilma vertellen graag over hun bedrijf. De dieren lopen vrij in de stal. Er is licht en lucht en zij kiezen hun eigen gezelschap. Een van de zoons wil het bedrijf voortzetten. Investeren in verdere modernisering van de stallen heeft dus zin. Rechtstreekse verkoop biedt verschillende voordelen. Een goed product, meer openheid naar het publiek en een betere marge.
Gesloten systeem
‘Het is een gesloten systeem’, vertelt Jos: ‘de biggen blijven van het begin tot het eind bij ons: van zaadje tot karbonaadje’. We hebben ongeveer 300 zeugen, die gemiddeld 2,4 keer per jaar 12 tot 13 biggetjes krijgen. Dat betekent dat er steeds ongeveer 2000 vleesvarkens rondlopen, waarvan er iedere twee weken 100 tot 200 naar de slacht gaan.
De Afzender
De Bankhoeve is een familiebedrijf. Jos Derks is de opvolger van zijn vader, en runt het bedrijf sinds 26 jaar met zijn vrouw Wilma. Zij is opgegroeid op een boerderij met varkens en kippen, en kent van jongsaf de manier van leven. De boerderij ligt heel vrij tussen de Hernense weg en de snelweg. De meest naaste buren zijn ook familie: neef Bert Derks heeft 500 meter verderop met zijn gezin een paardenmanege en een dierenpension.
Ze noemen hun bedrijf ‘middelklein’ met 300 zeugen en ongeveer 2000 vleesvarkens. Op deze schaal redden ze het met zijn tweeën. Met flinke hulp van hun vier kinderen. Het is hard werken, 7 dagen per week en 365 dagen per jaar. Jos is op zondagmiddag een paar uur vrij, en verder gaat het werk eigenlijk altijd door. Sinds een paar jaar hebben ze een eigen winkel bij het bedrijf, die steeds beter gaat lopen. Een zoon wil het bedrijf op termijn voortzetten.
De biggetjes blijven eerst 4 weken bij de zeugen in de kraamstal. Dan 8 weken in de biggenstal, en nog een maand of drie in de vleesvarkensstal. Ze moeten een bepaald gewicht bereiken, waardoor ze niet allemaal op dezelfde leeftijd worden weggebracht. Dat geldt voor ‘jongens en meisjes’. De jongens worden gecastreerd. Dat komt de rust in de stal ten goede. Maar ook de smaak: niet gecastreerde varkens hebben vaak ‘een aparte geur en die wordt vies gevonden’.
Gezelligheidsdieren
Met veel hart voor de zaak vertellen Jos en Wilma over de toegenomen aandacht voor het welzijn van de dieren. Ze lopen los in de stal en ‘hebben ruimte en licht zat’. Daarin is veel geïnvesteerd. Er zijn grote ligboxen, waarin ze bij elkaar kunnen gaan liggen. Varkens zijn gezelligheidsdieren: jongere dieren zoeken elkaar op, en de ouderen ook. De drachtigen hebben een vaste plek: ’de oude dames liggen altijd bij elkaar vooraan in de stal’.
De dieren hebben allemaal een oorbel. Als ze honger hebben lopen ze naar een voerstation. Ze kunnen meerdere keren per dag eten, tot hun maximale hoeveelheid op is. De varkens beslissen zelf of ze kleine of grotere eet-pauzes nemen. En het hoeft ook niet op: ‘jij en ik hebben ook weleens een dag minder honger’.
‘Het is al 20 jaar geleden dat de varkens vast zaten’
Alleseters?
Varkens staan bekend als alleseters, maar geeft Jos aan ‘je kunt ze echt niet vandaag aardappels geven, en morgen iets heel anders zoals sla. Je moet je wel een beetje houden aan een bepaalde lijn, dan groeien ze het beste.’ En bij het gebruik van etensresten van ‘thuis’, loop je het risico dat er schimmels inzitten en ziektes uitbreken. Varkensvoer is daarom tegenwoordig ook gecertificeerd. Er worden wel restanten uit de voedingsindustrie verwerkt in dit voer. Bij de keuze van het voer wordt gekeken naar welzijn en groei van de dieren, en naar kosten. ‘Het kan dat je vanuit het kostenplaatje toch niet kiest voor het voer dat de varkens het allerlekkerst vinden.’
Niet groter, wel beter
Jos en Wilma willen het bedrijf moderniseren met het oog op de toekomst. ‘In een nieuwe kraamstal krijgen de biggetjes het nog mooier, en het voersysteem wordt voor onszelf handiger.’ Dierenwelzijn en gebruiksgemak dus. Ze zijn aangesloten bij ‘Good Farming Welfare’. Dat is een keurmerk met eisen waarop ook gecontroleerd wordt vanuit de sector.
‘Het bedrijf makkelijker maken en meer bij de tijd’
‘Er komen veel teveel regels bij’
‘We kunnen de mest aardig goed kwijt, maar het blijft een flinke kostenpost’
‘De winkel mag nog best een stukje groeien.’
‘We willen positief naar buiten treden’
Helemaal biologisch is niet haalbaar. Er zijn hogere kosten omdat voor de dieren nog meer oppervlakte vereist zou zijn. Ook moeten ze buiten kunnen lopen. Er zijn ook wat extra eisen aan het voer. Jos en Wilma vinden dat te weinig mensen hier een hogere prijs van het vlees voor overhebben.
Schaalvergroting is niet echt een optie. De Bankhoeve is ‘middelklein’, en is door het gezin zonder personeel nog net te runnen. Bij groei worden kosten voor bijvoorbeeld administratie en dierenarts naar verhouding lager. Maar in de praktijk blijkt, dat er dan wel medewerkers moeten worden aangenomen. En dan moet je ineens flink groeien om dat weer te kunnen betalen. Daarom zijn er in de sector ook veel bedrijven van zo’n 300 zeugen. Er zijn naar verhouding maar weinig heel grote varkenshouderijen. Maar: een voordeel van groter worden zou wel zijn ‘dat je makkelijker met vakantie kunt’.
Regels en nog eens regels…
Emigreren is ook overwogen. Er waren vergevorderde plannen om naar Canada te gaan. De ruimte en vrijheid zijn aanlokkelijk. Maar het bedrijf blijkt niet te verkopen in deze moeilijke economische tijd. Nu staat de Bankhoeve niet meer actief te koop. Jos en Wilma kiezen voor een toekomst op de vertrouwde plek in Leur.
Jos en Wilma vinden dat Nederland een beetje het beste jongetje van de klas uithangt in Europa. Zo is luchtzuivering verplicht, ook als je niets in de bedrijfsvoering verandert. En de lucht is niet weg, de geur verandert alleen. Wat hen betreft in een zure lucht, die viezer is dan de eigenlijke mestlucht.
Mest uitrijden mag in Duitsland begin februari al volop. In Nederland mag dat pas zeker twee weken later.
De mest wordt 7 tot 8 maanden opgeslagen. In de zomermaanden kunnen Jos en Wilma het meeste kwijt aan akkerbouwers in de buurt. Ze hebben voor de mest 200 hectare grond nodig, en gelukkig is dat er in de omgeving vaak wel. Een deel van de mest gaat naar de vergister. Ook dikken ze de mest in, omdat het volume bepalend is in de regelgeving. Je kunt een installatie huren, waarmee water wordt onttrokken en er relatief meer vaste bestanddelen achterblijven. In Frankrijk willen ze dit graag hebben. Maar ‘je hebt een flinke zak geld nodig om het kwijt te kunnen’. Jos geeft aan dat akkerbouwers tegenwoordig kunstmest nodig hebben om het land voldoende vruchtbaar te krijgen. ‘Straks groeit er bijna niks meer’.
Welkom heten
Sinds twee jaar heeft de Bankhoeve een eigen winkel. Daar wordt vlees van eigen varkens verkocht. Eén of twee varkens in de twee weken worden in de buurt geslacht: in Ewijk/Druten door Mark Willems. Slager Arjan Hendriks in Bergharen beent het vlees verder uit. Dan wordt het ingevroren en verkocht in de winkel. Op bestelling kan het ook niet-ingevroren worden geleverd.
De winkel is ontstaan omdat er mensen vroegen naar ‘vlees uit de buurt’. De kwaliteit is heel anders: ‘een speklap is echt een speklap, je houdt er meer van over’. Op varkensvlees in de supermarkt staat ‘85% vlees. Er worden na de slacht dingen aan toegevoegd, met name water’.
De marges bij rechtstreekse verkoop zijn goed, ‘maar je hebt er wel veel werk aan’. Daarom blijft Wilma dingen verbeteren. Ze heeft het assortiment in de winkel uitgebreid met streekproducten, en sinds 1 maart is er een website met webwinkel. Ook bezoekt ze markten en evenementen om de naamsbekendheid te vergroten.
Verreweg de meeste varkens gaan uiteindelijk naar Revarco, een handelaar, die ze doorverkoopt aan de slachterij. Daar worden ze geslacht en verwerkt, en verkocht aan supermarkten en slagerijen.
Jos en Wilma vinden het belangrijk dat de sector positief naar buiten treedt. Ze denken daarover mee, en zijn actief met bijvoorbeeld het organiseren van een open dag. Die zou er eigenlijk iedere één of twee jaar moeten zijn, maar het is heel veel werk. Ze hadden afgelopen keer 875 mensen over de vloer, en 15 tot 20 vrijwilligers nodig om alles in goede banen te leiden. ‘Mensen krijgen zo een idee hoe het eraan toegaat.
Als mensen in de winkel komen, dan halen ze weleens een biggetje om te aaien: ‘en dat zie je dan meteen op facebook staan’.
‘Bij veel varkensbedrijven is het douchen bij binnenkomst en vertrek. Er mag verder niets of niemand in of uit. Wij willen dat niet. We willen positieve reclame maken en open zijn’.
2 februari 2016
Tekst: Anneke Bode en Carolien Guelen
Fotografie: Ton Rothengatter

